ECLI:NL:CRVB:2017:264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budget wegens onvoldoende verantwoording
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) dat in 2011 aan appellant is verleend door VGZ Zorgkantoor B.V. Appellant had een pgb van € 15.558,43 ontvangen voor zorg, maar heeft geen verantwoording kunnen overleggen waaruit blijkt dat deze zorg daadwerkelijk is verleend. Het Zorgkantoor heeft in 2012 het pgb vastgesteld op nihil en in 2013 het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, omdat appellant niet aan de verplichtingen verbonden aan het pgb had voldaan. De rechtbank Limburg heeft de eerdere uitspraak van het Zorgkantoor bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat appellant niet de benodigde gegevens heeft overgelegd om aan te tonen dat de zorg waarvoor het pgb is verstrekt, ook daadwerkelijk is verleend. De Raad bevestigt dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen en dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die de terugvordering onredelijk maken. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.