ECLI:NL:CRVB:2017:2551
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering na een verkeersongeval
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, die zich op 17 oktober 2011 ziek meldde na een verkeersongeval. Appellante, die laatstelijk als manager werkte, heeft een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellante, ondanks haar fysieke klachten, in staat is om arbeid te verrichten en heeft geen forse cognitieve beperkingen geconstateerd. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 43,86% en het Uwv heeft besloten dat appellante recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering vanaf 14 oktober 2013.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. In beroep heeft appellante aanvullende medische rapporten ingediend, maar de rechtbank heeft de bevindingen van het Uwv onderschreven. In hoger beroep heeft appellante opnieuw gesteld dat haar belastbaarheid is onderschat en heeft zij verzocht om een deskundige te benoemen. De Centrale Raad van Beroep heeft de neuroloog dr. P.L.I. Dellemijn benoemd als deskundige, die concludeerde dat er geen cognitieve stoornis aanwezig was en dat de FML correct was.
De Raad heeft de argumenten van appellante tegen de geselecteerde functies en de juistheid van de CBBS-gegevens beoordeeld, maar heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigt. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.