ECLI:NL:CRVB:2017:2434
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van hoger beroep inzake strafontslag wegens plichtsverzuim van ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag. De appellant, een ambtenaar, was eerder ontslagen wegens plichtsverzuim, waarbij het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden-Holland hem verweten had dat hij tijdens werktijd privézaken had gedaan en middelen van de dienst voor privédoeleinden had gebruikt. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank die zijn beroep tegen het ontslag ongegrond had verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant zich niet integer heeft gedragen en dat de disciplinaire straf van voorwaardelijk strafontslag gerechtvaardigd was. De Raad oordeelde dat de rapporten die het plichtsverzuim documenteerden, niet overtuigend waren bestreden door de appellant. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het dagelijks bestuur terecht tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafontslag was overgegaan. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afzien van tenuitvoerlegging rechtvaardigden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de proceskosten werden niet toegewezen.