Uitspraak
OVERWEGINGEN
9 december 2013 gebruik te maken van de zogenoemde startersregeling. Gedurende die periode werd de WW-uitkering van appellant gekort met 29%. Aansluitend, met ingang van
9 december 2013, is de WW-uitkering voor 20 uur beëindigd in verband met appellants werkzaamheden als zelfstandige. Uit onderzoek van het Uwv in 2014 is gebleken dat appellant tijdens de startersperiode, op 23 september 2013, in dienst is getreden van [BV] en daar tot 16 mei 2014 heeft gewerkt. Appellant heeft het Uwv van die werkzaamheden niet op de hoogte gesteld.
9 december 2013 tot en met 18 mei 2014 evenredig met de ernst van de overtreding. Van een dringende reden om af te zien van het opleggen van een boete is de rechtbank niet gebleken.
€ 4.773,76.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij de hoogte van de boete is gehandhaafd op € 2.390,-;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 16 februari 2015 gegrond en vernietigt dat besluit voor zover daarbij de hoogte van de boete is vastgesteld op € 2.390,-;
- herroept het besluit van 28 juli 2014;
- stelt het bedrag van de boete vast op € 2.386,88 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van 16 februari 2015;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.485,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 169,- vergoedt.