ECLI:NL:CRVB:2017:2341
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake WIA-uitkering en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de toekenning van een WIA-uitkering aan betrokkene, die afkomstig is uit Frankrijk en in 1983 een motorongeluk heeft gehad. Dit ongeluk heeft geleid tot blijvende lichamelijke en psychische klachten. Betrokkene heeft in 2009 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, die door het Uwv is goedgekeurd, maar later stopgezet vanwege het niet verschijnen voor medisch onderzoek. Betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen deze stopzetting, wat leidde tot een procedure die uiteindelijk bij de Centrale Raad van Beroep terechtkwam.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv het bestreden besluit niet langer wenste te handhaven, omdat er ten onrechte geen uitlooptermijn in acht was genomen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom betrokkene niet volledig arbeidsongeschikt was, ondanks de bevindingen van een Franse arts. De Raad onderschrijft deze overwegingen en concludeert dat het Uwv zijn besluit onvoldoende heeft onderbouwd.
Daarnaast heeft betrokkene een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 1.000,- aan betrokkene. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten van betrokkene.