ECLI:NL:CRVB:2013:2425
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering na een motorongeval en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die in 1983 betrokken was bij een ernstig motorongeval. Appellant heeft na het ongeval diverse functies vervuld, maar heeft uiteindelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangen. In 2009 heeft hij een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv stelde dat hij niet in aanmerking kwam omdat hij niet meer verzekerd was op de relevante datum. Na een aantal medische rapporten heeft de bezwaarverzekeringsarts vastgesteld dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 5 september 2004 lag, wat leidde tot een loongerelateerde WGA-uitkering met ingang van 3 september 2006. Appellant heeft echter betoogd dat zijn beperkingen niet correct zijn vastgesteld en dat hij bij het einde van de wachttijd volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was.
De rechtbank heeft in eerdere procedures geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende onderbouwing had gegeven voor de vaststelling van de beperkingen van appellant. In hoger beroep heeft appellant zijn gronden herhaald en aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn toegenomen beperkingen en dat er onvoldoende medisch onderzoek is gedaan. De Raad heeft echter geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende heeft aangetoond dat er geen medische gronden zijn om aan te nemen dat de beperkingen van appellant zijn toegenomen tussen 2004 en 2006. De Raad heeft geconcludeerd dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij het einde van de wachttijd volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, en heeft het hoger beroep afgewezen.