ECLI:NL:CRVB:2017:2314
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- K.J. Kraan
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de tussenbeoordeling van een ambtenaar in het kader van de initiële opleiding tot rechter
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beoordeling van een ambtenaar die in opleiding was tot rechter. De appellant had eerder bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant beroep ingesteld tegen een besluit van het bestuur van de rechtbank, waarin zijn bezwaar tegen een eerdere beoordeling ongegrond was verklaard. De beoordeling was gebaseerd op een tussenbeoordeling die de appellant een 'onvoldoende' had toegekend. De Raad heeft vastgesteld dat de beoordeling op voldoende gronden berustte en dat de terughoudende rechterlijke toetsing doorstaan kon worden. De Raad heeft daarbij verwezen naar eerdere rechtspraak en benadrukt dat de toetsing van de inhoud van een beoordeling beperkt is tot de vraag of deze op voldoende gronden berust. De Raad heeft geoordeeld dat de beoordelingscommissie onvoldoende inzicht had gegeven in de scores die aan de appellant waren toegekend, maar dat dit niet leidde tot een andere conclusie over de beoordeling zelf. De Raad heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij hij heeft benadrukt dat belastende omstandigheden niet kunnen leiden tot hogere scores dan gerechtvaardigd op basis van het feitelijk functioneren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met E.J.M. Heijs als voorzitter.