Uitspraak
8 juli 2015, 15/1561 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
17 februari 2014 ingetrokken en over de periode van 17 februari 2014 tot en met 27 april 2014 een bedrag van € 6.993,50 aan onverschuldigd betaalde WW-uitkering van appellante teruggevorderd. Appellante heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
KCC-contacthistorie van het Uwv, die vermeldt dat appellante op 1 mei 2014 heeft doorgegeven dat zij in loondienst werkt, te veel ontvangen WW-uitkering wil terugbetalen en digitaal een wijzigingsformulier zal indienen, welk formulier op 13 mei 2014 is ingediend. Van eerdere telefoongesprekken wordt in de contacthistorie geen melding gemaakt en appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze hebben plaatsgevonden. Daarmee staat vast dat appellante niet tijdig melding heeft gemaakt van haar werkzaamheden. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat de psychische en sociale situatie van appellante geen reden is om dit haar niet toe te rekenen.
17 februari 2014 in dienst is getreden bij [Stichting] en vanaf die datum ook loon heeft ontvangen. Het standpunt van het Uwv wordt daarom onderschreven dat er in die omstandigheden geen aanleiding is om over te gaan tot nog verdere vermindering van de verwijtbaarheid.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 30 januari 2015 gegrond en
- stelt het bedrag van de boete vast op € 1.748,90 en bepaalt dat deze uitspraak
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde