ECLI:NL:CRVB:2017:2228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de medische onderbouwing van besluiten inzake ziekengeld en arbeidsongeschiktheid
Op 28 juni 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep een tussenuitspraak gedaan in de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van de aanvragen voor een Ziektewet-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die eerder als keukenhulp en schoonmaakster werkte, meldde zich ziek vanwege schouder- en psychische klachten. De verzekeringsartsen van het Uwv oordeelden dat zij geschikt was voor haar eigen werkzaamheden, maar appellante betwistte deze conclusies en stelde dat haar psychische klachten onvoldoende waren meegewogen. De Raad oordeelde dat de bestreden besluiten een deugdelijke medische onderbouwing ontberen. De Raad droeg het Uwv op om binnen zes weken de gebreken in de besluiten te herstellen, waarbij de medische informatie van de behandelend artsen en psychologen opnieuw in overweging moet worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling bij aanvragen voor ziekengeld en de noodzaak om alle relevante informatie van de behandelend sector te betrekken bij de besluitvorming.