ECLI:NL:CRVB:2017:2221

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
15/7426 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake indicatie persoonlijke verzorging en medisch advies

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het besluit van het CIZ om de indicatie voor persoonlijke verzorging op grond van de AWBZ tot en met 13 augustus 2014 te handhaven, werd bevestigd. Appellante stelde dat haar gebrekkige kennis van de Nederlandse taal heeft geleid tot een ondeugdelijk medisch advies, wat volgens haar de basis vormde voor het bestreden besluit. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld en de argumenten van appellante overwogen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de beroepsgronden van appellante niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en stelt vast dat de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal van appellante niet heeft geleid tot een ondeugdelijk medisch advies. Het medisch advies is gebaseerd op uitgebreide informatie van de behandelend sector en is niet miskend. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 14 juni 2017.

Uitspraak

15/7426 AWBZ
Datum uitspraak: 14 juni 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
27 oktober 2015, 15/1449 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. F.J.M. Kobossen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2017. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Kobossen en haar dochter [naam dochter]. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt.

OVERWEGINGEN

1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van 29 mei 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard, waarbij CIZ in bezwaar heeft gehandhaafd het besluit dat appellante op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) tot en met 13 augustus 2014 aanspraak heeft op Persoonlijke Verzorging, klasse 3 en dat appellante met ingang van 14 augustus 2014 geen aanspraak meer heeft op zorg op grond van de AWBZ. De rechtbank heeft hiertoe samengevat overwogen dat het bestreden besluit is gebaseerd op een deugdelijk medisch advies en dat, nu de beëindiging van de aanspraak heeft plaatsgevonden per toekomstige datum, er geen sprake is van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
2. In hoger beroep heeft appellante verwezen naar de beroepsgronden in haar beroepschrift. Daarnaast heeft appellante gewezen op haar gebrekkige kennis van de Nederlandse taal. Dit heeft geleid tot een gebrekkige communicatie en een ondeugdelijk medisch advies.
3. De Raad overweegt het volgende.
4.1.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank over de gronden van beroep en onderschrijft de overwegingen waarop dat oordeel berust. De rechtbank is met juistheid tot de conclusie gekomen dat die beroepsgronden niet slagen.
4.2.
Hetgeen appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht met betrekking tot haar kennis van de Nederlandse taal, heeft de Raad niet alsnog tot het oordeel geleid dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Het is de Raad niet kunnen blijken dat de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal van appellante ertoe heeft geleid dat het medisch advies dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt ondeugdelijk is. De Raad wijst erop dat het medisch advies mede berust op uitgebreide informatie van de behandelend sector. Deze informatie is in het medisch advies besproken. Deze informatie is niet miskend.
4.3.
Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en D.S. de Vries en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2017.
(getekend) J. Brand
(getekend) I.G.A.H. Toma

TM