ECLI:NL:CRVB:2017:2221
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake indicatie persoonlijke verzorging en medisch advies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het besluit van het CIZ om de indicatie voor persoonlijke verzorging op grond van de AWBZ tot en met 13 augustus 2014 te handhaven, werd bevestigd. Appellante stelde dat haar gebrekkige kennis van de Nederlandse taal heeft geleid tot een ondeugdelijk medisch advies, wat volgens haar de basis vormde voor het bestreden besluit. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld en de argumenten van appellante overwogen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de beroepsgronden van appellante niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en stelt vast dat de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal van appellante niet heeft geleid tot een ondeugdelijk medisch advies. Het medisch advies is gebaseerd op uitgebreide informatie van de behandelend sector en is niet miskend. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 14 juni 2017.