ECLI:NL:CRVB:2017:2220

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
15/7428 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de indicatie voor persoonlijke verzorging op basis van medisch advies en taalvaardigheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.J.M. Kobossen, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het CIZ, dat hem aanspraak op persoonlijke verzorging op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) tot en met 13 augustus 2014 had verleend, maar met ingang van 14 augustus 2014 geen aanspraak meer. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat het bestreden besluit was gebaseerd op een deugdelijk medisch advies en dat er geen strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel.

In hoger beroep heeft appellant zijn beroepsgronden herhaald en gewezen op zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal, wat volgens hem leidde tot een ondeugdelijk medisch advies. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht tot de conclusie was gekomen dat de beroepsgronden van appellant niet slagen. De Raad heeft vastgesteld dat de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal van appellant niet heeft geleid tot een ondeugdelijk medisch advies, aangezien het advies was gebaseerd op uitgebreide informatie van de behandelend sector.

De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 juni 2017.

Uitspraak

15/7428 AWBZ
Datum uitspraak: 14 juni 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
27 oktober 2015, 15/1450 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

CIZ

PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. F.J.M. Kobossen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2017. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Kobossen en zijn dochter [naam dochter] . CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt.

OVERWEGINGEN

1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 29 mei 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard, waarbij CIZ in bezwaar heeft gehandhaafd het besluit dat appellant op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) tot en met 13 augustus 2014 aanspraak heeft op Persoonlijke Verzorging, klasse 3 en dat appellant met ingang van 14 augustus 2014 geen aanspraak meer heeft op zorg op grond van de AWBZ. De rechtbank heeft hiertoe samengevat overwogen dat het bestreden besluit is gebaseerd op een deugdelijk medisch advies en dat, nu de beëindiging van de aanspraak heeft plaatsgevonden per toekomstige datum, er geen sprake is van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
2. In hoger beroep heeft appellant verwezen naar de beroepsgronden in zijn beroepschrift. Daarnaast heeft appellant gewezen op zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal. Dit heeft geleid tot een gebrekkige communicatie en een ondeugdelijk medisch advies.
3. De Raad overweegt het volgende.
4.1.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank over de gronden van beroep en onderschrijft de overwegingen waarop dat oordeel berust. De rechtbank is met juistheid tot de conclusie gekomen dat die beroepsgronden niet slagen.
4.2.
Hetgeen appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht met betrekking tot zijn kennis van de Nederlandse taal, heeft de Raad niet alsnog tot het oordeel geleid dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Het is de Raad niet kunnen blijken dat de gebrekkige kennis van appellant van de Nederlandse taal ertoe heeft geleid dat het medisch advies dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt ondeugdelijk is. De Raad wijst erop dat het medisch advies mede berust op uitgebreide informatie verkregen van de behandelend sector. Deze informatie is in het medisch advies besproken. Deze informatie is niet miskend.
4.3.
Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en D.S. de Vries en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2017.
(getekend) J. Brand
(getekend) I.G.A.H. Toma

TM