Uitspraak
7 maart 2016, 15/2203 (aangevallen uitspraak)
Partijen hebben toestemming gegeven een nader onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
1 januari 2012 besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie Assistent Beveiliging A. Vervolgens is bij besluit van 31 juli 2014 met toepassing van de beleidsbeslissing Tussenfase LFNP voor appellant per 1 juli 2014 de functie van Assistent Beveiliging B van toepassing geworden, inclusief de daarbij behorende bezoldiging in
10 juni 2016 en had als ingangsdatum 1 juli 2016. Ook bij die gelegenheid heeft appellant geen aanstelling ter uitvoering van de politietaak gekregen, omdat hij de initiële politieopleiding niet heeft voltooid en dus niet voldoet aan de vereisten voor een aanstelling voor de uitvoering van de politietaak. Ten behoeve van medewerkers met een AT-functie en een [bevoegdheid]-bevoegdheid, voor wie een executieve LFNP-functie is gaan gelden, zijn in het ‘Overgangsbeleid overgang LFNP en plaatsing in de reorganisatie Politiewet 2012’ regelingen getroffen. Als de AT-medewerker wel bekwaam is voor de executieve functie maar niet voldoet aan de opleidingseisen van de executieve functie, dan krijgt hij als
28 september 2016 overgelegd. Dit houdt onder meer in, dat een medewerker die geplaatst wordt op een functie binnen het vakgebied Beveiliging, waar uitsluitend sprake is van werkzaamheden in het kader van arrestantenverzorging, arrestantenvervoer en/of toezicht en beveiliging van objecten en die geen afgeronde initiële politieopleiding heeft, aangesteld wordt en blijft als ambtenaar voor de uitvoering van technische administratieve en andere taken ten dienste van de politie (de zogenoemde AT-medewerker).
AT-aanstelling die een plaatsing krijgen op een executieve functie en die niet voldoen aan de eisen voor een aanstelling als ambtenaar voor de uitvoering van de politietaak. Voor die groep ambtenaren zijn regelingen getroffen om hun aanstelling bij de politie te kunnen laten doorlopen ondanks de gewijzigde omstandigheden ten gevolge van de reorganisatie. Deze regels vormen de bevestiging dat het niet de bedoeling is (geweest) om de LFNP-operatie tot een wijziging in de aard van de aanstelling te laten leiden en daarbij ook nog afbreuk te doen aan de aanstellingseisen voor politieambtenaren.