ECLI:NL:CRVB:2017:217
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de intrekking van een Ziektewet-uitkering op basis van medische rapportages en simulatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, die als productiemedewerker werkzaam was, had zich op 14 maart 2013 ziek gemeld en zijn dienstverband was per 1 mei 2013 beëindigd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant per die datum in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Na een aantal medische onderzoeken, waaronder een rapport van psychiater N.J. de Mooij en een observatie in het St. Elisabeth ziekenhuis, concludeerde het Uwv dat er aanwijzingen waren voor simulatie van ziekte door appellant. Op basis van deze bevindingen trok het Uwv de uitkering per 26 juni 2013 in, wat door appellant werd bestreden.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep onderschrijft dit oordeel. De Raad oordeelt dat het Uwv op goede gronden de ZW-uitkering van appellant met terugwerkende kracht heeft kunnen intrekken. De medische rapportages, met name die van psychiater Notten, bieden voldoende basis voor de conclusie dat appellant niet oprecht ziek was. De Raad wijst erop dat de informatie van andere behandelaars niet relevant is voor de datum in geding en dat de appellant zelf akkoord ging met de opname ter observatie. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor verzekerden om volledige en eerlijke informatie te verstrekken aan het Uwv, en dat het niet nakomen van deze verplichtingen kan leiden tot intrekking van uitkeringen.