Uitspraak
21 juli 2015, 14/2278 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
Omdat de behandeling van het bezwaar en het beroep tezamen slechts twee jaar mag duren, is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), overschreden. Nu de overschrijding in zijn geheel aan de bezwaarfase moet worden toegerekend, dient de korpschef een schadevergoeding van € 500,- aan appellant te betalen. De veroordeling van de korpschef in de proceskosten in beroep heeft voor een bedrag van € 122,50 betrekking op de kosten van het ingetrokken beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar en voor een bedrag van € 1.225,- op de kosten in verband met het bestreden besluit.
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 30 september 2014 ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.