Uitspraak
mr. Van Voorthuizen verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. I. Smit.
OVERWEGINGEN
261 loondagen. Bij de uitbetaling van de WW-uitkering heeft het Uwv de gewerkte uren bij [naam v.o.f.] in mindering gebracht op deze uitkering.
€ 1.585,52, gedeeld door 172 loondagen.
€ 103,95, gedeeld door 10 loondagen, maal 100/70. Het totale Wazo-dagloon bedroeg daardoor € 24,08.
1 augustus 2014. Bij beslissing op bezwaar van 4 november 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren ongegrond verklaard en het dagloon gehandhaafd.
€ 32,61. Artikel 7, derde lid, van het Dagloonbesluit is volgens appellante niet van toepassing op de onderhavige situatie. Appellante heeft hiervoor verwezen naar de uitspraak van de Raad van 6 april 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1273, waarin bij de beoordeling van deze bepaling is uitgegaan van het bestaan van een loondoorbetalingsverplichting bij ziekte door de werkgever. Daarvan is bij een werkneemster die recht heeft op zwangerschaps- en bevallingsverlof, en ten aanzien van wie daaraan voorafgaand op de WW-uitkering een ‘urenkorting’ is toegepast, echter geen sprake. Toepassing van artikel 7, derde lid, van het Dagloonbesluit in het geval van een Wazo-dagloon levert volgens appellante strijd op met het doel van de Wazo en met de artikelen 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en met Richtlijn 2006/54 EG van
5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep.
Stb. 2013, 185. In artikel 5 van het Dagloonbesluit dat als titel heeft ‘Dagloon voor ZW en WW’ is bepaald hoe het dagloon voor onder meer de ZW wordt berekend.
26 IVBPR, 14 EVRM en Richtlijn 2006/54 EG.
€ 1.237,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand, in totaal € 3.217,50.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 4 november 2014 gegrond en vernietigt dat besluit voor zover daarin is geoordeeld over Wazo-uitkering 2;
- draagt het Uwv op binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat beroep tegen de door het Uwv te nemen nieuwe beslissing op bezwaar slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.217,50;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.