ECLI:NL:CRVB:2017:2071
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huisbezoek en de vereisten voor informed consent in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de intrekking van bijstandsverlening aan betrokkene, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet. De intrekking was gebaseerd op een huisbezoek dat zonder redelijke grond was uitgevoerd, waardoor de toestemming van betrokkene niet voldeed aan de eisen van 'informed consent'. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de toestemming van betrokkene voor het huisbezoek niet op juiste wijze was verkregen, omdat zij niet correct was geïnformeerd over de gevolgen van het weigeren van toegang tot haar woning. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de bevindingen van het huisbezoek niet als rechtmatige grondslag konden dienen voor de intrekking van de bijstand. De Raad benadrukte dat de bewijslast voor het bestaan van 'informed consent' bij het bijstandverlenend orgaan ligt. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van bijstandsontvangers en de vereisten voor het uitvoeren van huisbezoeken door de overheid.