ECLI:NL:CRVB:2017:1966
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante, die sinds 4 augustus 2014 gehuwd is met een echtgenoot die in Frankrijk verblijft, ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft de bijstand van appellante herzien, omdat de inkomsten van haar echtgenoot in mindering werden gebracht op de bijstand. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat appellante en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden leven.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden leven, ondanks het feit dat de echtgenoot in Frankrijk verblijft. De Raad overweegt dat de intentie van het huwelijk en de omstandigheden, zoals de geboorte van een zoon, erop wijzen dat er geen sprake is van een duurzame verbreking van de echtelijke samenleving. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep, waarin zij stelt dat er wel degelijk sprake is van duurzaam gescheiden leven, niet overtuigend geacht. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college terecht rekening heeft gehouden met de inkomsten van de echtgenoot bij de bijstandsverlening.
De uitspraak benadrukt de juridische criteria voor het begrip 'duurzaam gescheiden leven' en de toepassing daarvan in het kader van de WWB. De Raad concludeert dat de situatie van appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven, waardoor de bijstandsverlening op de juiste wijze is herzien. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.