ECLI:NL:CRVB:2017:196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- M.T. Boerlage
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens wangedrag van een ambtenaar na mishandeling van vriendin en collega
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar die is ontslagen wegens wangedrag, specifiek mishandeling van zijn vriendin en collega. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 januari 2017 uitspraak gedaan in deze kwestie. De appellant, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, heeft in de nacht van 14 december 2014, na een kerstborrel, zijn vriendin Z met een vuist in het gezicht geslagen, wat leidde tot blijvend letsel. De minister van Defensie heeft het ontslag op basis van artikel 39 van het Algemeen militair ambtenarenreglement opgelegd, na een onderzoek door de Sectie Interne Onderzoeken van de KMar. De rechtbank Den Haag had eerder het beroep van de appellant tegen dit ontslag ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn alcoholgebruik en de gevolgen daarvan, waaronder het geweldsincident. De Raad heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat de appellant ten tijde van de mishandeling in een psychisch defect verkeerde dat hem zou ontslaan van zijn verantwoordelijkheid. De opgelegde maatregel van ontslag is niet onevenredig geacht in verhouding tot de ernst van het wangedrag, vooral gezien de hoge eisen die aan medewerkers van de KMar worden gesteld op het gebied van betrouwbaarheid en integriteit. De Raad heeft de gedragslijn van de minister, die stelt dat geweldsmisdrijven door KMar-militairen in beginsel tot ontslag leiden, als redelijk beoordeeld. Het hoger beroep van de appellant is dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd.