ECLI:NL:CRVB:2017:1893
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- W.F. Claessens
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet wonen op uitkeringsadres en extreem laag waterverbruik
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 1 mei 2006 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft de bijstand ingetrokken omdat appellant niet zijn hoofdverblijf zou hebben op het opgegeven uitkeringsadres, wat werd ondersteund door een extreem laag waterverbruik van slechts 2 m³ in 2013 en 3 m³ in 2014. Na een themacontrole door de Dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente Groningen, die leidde tot vermoedens van woonfraude, is er een onderzoek ingesteld. Appellant heeft verklaard dat hij vaak weg is en zijn waterverbruik laag is omdat hij zuinig is met water en vaak naar de sportschool gaat. Het college heeft echter geconcludeerd dat appellant de wettelijke inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij niet op het uitkeringsadres woonde. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de intrekking van de bijstand ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college voldoende bewijs heeft geleverd dat appellant niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagt.