ECLI:NL:CRVB:2017:1783
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot kwijtschelding studiegeld op basis van medische situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een inwoner van Engeland, had een verzoek ingediend tot kwijtschelding van zijn studiefinancieringsschuld op basis van zijn medische situatie, specifiek colitis ulcerosa, een chronische darmaandoening. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had dit verzoek afgewezen, en de rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat het door de minister gevoerde kwijtscheldingsbeleid niet onredelijk is, zoals eerder bevestigd in vaste rechtspraak. De minister had, op basis van het advies van zijn medisch adviseur F. Knol, terecht geconcludeerd dat de situatie van de appellant niet onder de in het beleid omschreven uitzonderingen valt. De appellant had geen recht op kwijtschelding, omdat zijn medische situatie niet overeenkomt met de criteria die in de Wet studiefinanciering 2000 zijn vastgelegd.
De Raad benadrukte dat de appellant gebruik had kunnen maken van de mogelijkheid om zijn draagkracht te laten beoordelen, wat hij ook had gedaan. De omstandigheden van de appellant werden niet als bijzonder genoeg beschouwd om af te wijken van het beleid. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.