ECLI:NL:CRVB:2017:1714
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing schadevergoeding door Uwv na beëindiging uitkering Werkloosheidswet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 5 januari 2016 het verzoek om schadevergoeding van appellant had afgewezen. Het verzoek om schadevergoeding was ingediend naar aanleiding van een onrechtmatig besluit van het Uwv, dat op 20 november 2013 de uitkering van appellant had beëindigd. Appellant had verzocht om vergoeding van schade die hij had geleden door het beëindigen van zijn uitkering, met name gemiste pensioenopbouw. Tijdens de procedure heeft het Uwv aangegeven alsnog over te gaan tot schadevergoeding van het gevorderde bedrag van € 1.185,72, verhoogd met wettelijke rente vanaf 15 januari 2015. Hierdoor had appellant geen belang meer bij een uitspraak op zijn hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.485,-, en tot vergoeding van het griffierecht van in totaal € 169,-. De uitspraak is gedaan op 10 mei 2017.