ECLI:NL:CRVB:2017:1691
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA na ziekmelding met psychische klachten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam als Thuishulp A, meldde zich op 20 augustus 2012 ziek met psychische klachten. Het Uwv concludeerde na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat appellant per 18 augustus 2014 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor hij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet WIA. Appellant voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de functionele mogelijkheden van appellant correct waren vastgesteld. De verzekeringsartsen hadden de relevante medische informatie en klachten van appellant in hun beoordeling meegenomen. In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de FML en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen medisch passend waren voor appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.