Ingevolge artikel 2:7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wajong, voor zover van belang, is de jonggehandicapte verplicht te voldoen aan elke oproep van het Uwv of van een of meer door het Uwv aangewezen personen om aanwezig te zijn op een door of vanwege het Uwv te bepalen plaats voor beantwoording van vragen als bedoeld in onderdeel b, het meewerken aan een onderzoek als bedoeld in onderdeel c of het naleven van controlevoorschriften, bedoeld in onderdeel d.
Ingevolge artikel 2:49, tweede lid, van de Wajong, voor zover van belang, schorst het Uwv de betaling van de inkomensvoorziening, indien het op grond van duidelijke aanwijzingen van oordeel is of het gegronde vermoeden heeft dat de jonggehandicapte een verplichting als bedoeld in artikel 2:7 van de Wajong niet of niet behoorlijk is nagekomen.
Op grond van artikel 2:58, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong, voor zover van belang, herziet het Uwv beschikkingen op grond van hoofdstuk 2 of trekt het dergelijke beschikkingen in, indien als gevolg van het niet nakomen van artikel 2:7 en de daarop berustende bepalingen een inkomensvoorziening ten onrechte op een te hoog bedrag is vastgesteld.