Uitspraak
20 augustus 2015, 15/3157 en 15/3158 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
F.M.S. Requisizione als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2017.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het bezwaar van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Appellant, die eerder als administratief medewerker werkte, is sinds 2010 arbeidsongeschikt door rugklachten en heeft later ook hartklachten ontwikkeld. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant per 20 augustus 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en heeft hem in 2014 een WIA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 49%. Na bezwaar van appellant heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid herbeoordeeld en vastgesteld op 53,55% en 52,94% voor verschillende besluiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv de medische oordelen van zijn verzekeringsartsen correct heeft toegepast en dat er geen nieuwe gronden zijn aangevoerd die de eerdere besluiten zouden ondermijnen. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat de medische grondslag ontoereikend is en verzocht om een onafhankelijke verzekeringsarts, maar de Raad heeft geoordeeld dat de eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv juist zijn. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.