ECLI:NL:CRVB:2017:1613

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
15/5387 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na intrekking door gemachtigde

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het Uwv had eerder een besluit genomen op 28 augustus 2014, dat door appellante werd bestreden. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellante ongegrond. Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van appellante, mr. P.A. Schippers, op 9 december 2016 het hoger beroep ingetrokken. Deze intrekking werd gedaan omdat de gemachtigde geen contact kon krijgen met appellante en geen medische gegevens kon aanleveren. Op 12 december 2016 verzocht mr. Schippers de Raad om de intrekking als niet verzonden te beschouwen, omdat hij op die dag contact had gekregen met de begeleidster van appellante die zou proberen de benodigde medische gegevens te verkrijgen.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat een intrekking van een hoger beroep na afloop van de termijn niet ongedaan kan worden gemaakt, tenzij er sprake is van een wilsgebrek zoals dwang, dwaling of bedrog. De Raad concludeert dat er geen sprake was van dwaling of andere wilsgebreken en dat de intrekking rechtsgeldig was. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2017, waarbij de proceskosten niet werden toegewezen.

Uitspraak

15/5387 WIA
Datum uitspraak: 26 april 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 8 juli 2015, 15/862 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P.A. Schippers, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 9 december 2016 heeft mr. Schippers het hoger beroep ingetrokken.
Mr. Schippers heeft bij brief van 12 december 2016 de Raad verzocht de brief van
9 december 2016 als niet verzonden te beschouwen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2017. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Schippers. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
M.J.H. Maas.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 28 augustus 2014 heeft het Uwv vastgesteld dat appellante met ingang van 15 september 2014 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
1.2.
Het door appellante tegen het besluit van 28 augustus 2014 gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 10 februari 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
3.2.
Naar aanleiding van de aankondiging dat appellante nog een rapport van een diagnostisch onderzoek in het geding zou brengen, heeft de Raad mr. Schippers bij brief van
1 november 2016 verzocht binnen vier weken mee te delen of dit rapport of andere medische stukken worden ingezonden.
3.3.
Bij brief van 2 december 2016 heeft de Raad, omdat een reactie op de brief van
1 november 2016 was uitgebleven, mr. Schippers verzocht om binnen vier weken alsnog te reageren op de brief van 1 november 2016.
3.4.
Bij brief van 9 december 2016 heeft mr. Schippers het hoger beroep ingetrokken.
3.5.
Bij brief van 12 december 2016 heeft mr. Schippers de Raad verzocht de brief van
9 december 2016 als niet verzonden te beschouwen. Als reden daarvoor heeft de gemachtigde gesteld dat hij op die dag van de begeleidster van appellante had vernomen dat die begeleidster zich zou inspannen om alsnog de noodzakelijke medische gegevens ter hand te stellen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Intrekking van een hoger beroep na afloop van een hoger beroepstermijn kan niet ongedaan gemaakt worden, tenzij van een wilsgebrek sprake is, zoals dwang, dwaling of bedrog (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2016:517).
4.2.
De gemachtigde van appellante heeft in de brief van 9 december 2016 het hoger beroep ingetrokken. Hij heeft daarbij toegelicht dat hij geen reactie kreeg van appellante, noch dat hij telefonisch contact met haar kreeg en dat hij zich daarom genoodzaakt voelt het hoger beroep in te trekken. Uit de brief van 12 december 2016 en de toelichting ter zitting is gebleken dat de gemachtigde op die dag contact heeft gekregen met de begeleidster van appellante en dat de afspraak was gemaakt dat deze zou proberen om alsnog de noodzakelijke medische gegevens te verkrijgen. Zoals ter zitting door de gemachtigde is erkend was er, gelet op die gang van zaken, ten aanzien van de intrekking van het hoger beroep geen sprake van dwaling. Van overige gronden waarom sprake zou zijn van een wilsgebrek was volgens de gemachtigde evenmin sprake.
4.3.
Niet betwist is dat de intrekking van het hoger beroep door de gemachtigde van appellante bevoegd is gedaan.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep rechtsgeldig is ingetrokken en dat die intrekking niet, zoals appellante beoogt, ongedaan kan worden gemaakt. Dit betekent dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter en A.I. van der Kris en E. Dijt als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2017.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) I.G.A.H. Toma

KP