ECLI:NL:CRVB:2017:1565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- P.W. van Straalen
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering op basis van scholingsplicht en psychische beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gouda ongegrond had verklaard. Appellant, geboren in 1991, had op 22 januari 2014 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college had hem bijstand toegekend, maar met de voorwaarde dat hij zich per 1 september 2014 zou inschrijven voor een opleiding, aangezien hij een jongere zonder startkwalificatie was. Appellant had echter niet tijdig een opleiding gevonden en het college beëindigde zijn bijstand per 1 september 2014.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college onvoldoende ondersteuning heeft geboden aan appellant, die psychische beperkingen heeft. De Raad stelt vast dat appellant niet in staat was om zelfstandig de benodigde stappen te ondernemen om zich in te schrijven voor een opleiding. De Raad concludeert dat op het moment van intrekking van de bijstand, appellant nog niet in staat was om uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs te volgen, en dat het college had moeten ingrijpen door meer gerichte begeleiding te bieden.
De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, herroept het besluit van 4 september 2014 en bepaalt dat appellant recht heeft op bijstand naar de voor hem toepasselijke bijstandsnorm. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van de rechtsbijstand van appellant, die in totaal op € 1.980,- worden begroot.