Uitspraak
M.M.J.E. Budel.
OVERWEGINGEN
11 december 2013 heeft [X. 1] een e-mail aan de werkgever gestuurd met daarin een aantal snerende passages en een verwijzing naar de slechte financiële positie. [X. 1] heeft deze e‑mail ook in CC gestuurd naar [X. 2], [X. 3], [X. 4], een zekere
[X. 5] en een advocatenkantoor in Amsterdam.
13 december 2013 nog zou bestaan, voorwaardelijk ontbonden met ingang van 1 maart 2014. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat de mededelingen van appellant aan [X. 1] een ernstige overtreding van het geheimhoudingsverbod van artikel 7:678, tweede lid, onder i, van het Burgerlijk Wetboek vormen temeer nu appellant rekening behoorde te houden met de gerede kans dat [X. 1] deze voor de werkgever uiterst gevoelige informatie naar buiten bekend zou maken of in zijn voordeel zou kunnen gebruiken of misbruiken ten nadele van de werkgever.
13 december 2013 blijvend en geheel geweigerd. Het Uwv heeft daartoe overwogen dat appellant had kunnen weten dat zijn gedrag een dringende reden voor ontslag is.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 10 september 2014;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.970,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.