ECLI:NL:CRVB:2017:1467
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van bijstandbehoevendheid en vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van Ede afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant een Mercedes op zijn naam had staan, waarvan de waarde door het college was getaxeerd op € 37.300,-. De appellant kon niet aantonen dat deze auto niet tot zijn vermogen behoorde. Daarnaast waren er onduidelijkheden over zijn inkomsten, die contant werden uitbetaald, en ontbraken er verifieerbare gegevens over zijn werk en verdiensten.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd om zijn recht op bijstand vast te stellen. De rechtbank had eerder de beroepen tegen de afwijzing van de bijstandsaanvraag ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de nodige duidelijkheid te verschaffen en volledige openheid van zaken te geven, en dat het college de plicht heeft om deze informatie te controleren. De uitspraak bevestigt dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was, gezien de gebrekkige bewijsvoering van de appellant.