ECLI:NL:CRVB:2017:1439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van intrekkingsbesluit WAO-uitkering met betrekking tot nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die zich op 26 september 1988 ziek had gemeld, had herhaaldelijk verzocht om een WAO-uitkering, maar zijn verzoeken waren steeds afgewezen. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een herziening van het eerdere besluit van 10 juli 1991 rechtvaardigden. De Centrale Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de rechtbank het juiste toetsingskader had gehanteerd. De Raad stelde vast dat de appellant in zijn brief van 15 april 2014 geen nieuwe feiten of omstandigheden had vermeld in de zin van artikel 4:6 van de Awb. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking kwam. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar, waarbij de griffier G.J. van Gendt aanwezig was.