Uitspraak
OVERWEGINGEN
3. Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte met verwijzing naar vaste rechtspraak over personeelsbeoordelingen heeft geoordeeld dat het advies van de teamchef niet deugdelijk is gemotiveerd. Voor de beoordeling van de verwachte geschiktheid gaat het er binnen de politieregio [naam politieregio a] om of de medewerker in doorgaand gedrag en handelingen/activiteiten op alle facetten van het basispolitiewerk in potentie een coördinerende/aansturende en initiërende rol aan zijn leidinggevende heeft laten zien. Met het advies van 4 maart 2014 is voldoende gemotiveerd dat betrokkene dat niet heeft laten zien.
26 januari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1009).
(1 punt voor het indienen van het verzoek om schadevergoeding, 1 punt voor het verschijnen ter zitting van de rechtbank, 1 punt voor het incidenteel hoger beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting van de Raad, met een waarde per punt van € 495,- en met een wegingsfactor van 0,5).
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit van 14 april 2014 ongegrond;
- vernietigt het besluit van 17 mei 2016;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 990,-;
- veroordeelt appellant tot betaling aan betrokkene van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 577,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie) tot betaling aan betrokkene van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 923,-.