Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
in totaal € 337,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die als DJ werkzaam was zonder dit te melden. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had haar bijstand vanaf 4 juli 2014 ingetrokken gekregen omdat zij inkomsten uit werk had die hoger waren dan de geldende norm. Naar aanleiding van anonieme meldingen over haar DJ-activiteiten heeft de gemeente Veenendaal een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante inkomsten had uit haar DJ-werkzaamheden, die zij niet had gemeld. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarop besloten de bijstand van appellante in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde haar bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft de besluiten van het college in stand gehouden, maar appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de intrekking van de bijstand over de periode van 10 augustus 2011 tot 24 augustus 2013 niet in stand kon blijven, omdat er onvoldoende bewijs was dat appellante in die periode op geld waardeerbare activiteiten had verricht. De Raad heeft het college opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen over de terugvordering van de bijstand over de periode van 24 augustus 2013 tot en met 31 mei 2014, waarbij het college rekening moet houden met de uitspraak van de Raad. De Raad heeft ook geoordeeld dat het college niet in redelijkheid het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk had kunnen verklaren, en heeft dit besluit vernietigd. De kosten van de procedure zijn voor het college.