Uitspraak
OVERWEGINGEN
27 november 2008 – dat ten tijde van het ontslag sprake was van ernstige obsessieve‑compulsieve klachten, die wegens het bestaan van persoonlijkheidspathologie (narcistische, paranoïde en vermijdende trekken) behandelresistent gebleken zijn. Voorts blijkt uit de rapporten van psychiater Kuipers van 20 februari 2012, 19 maart 2012 en
19 november 2014 dat er op 15 mei 2009 ook al sprake was van de stoornis van Asperger. Deze diagnoses komen niet overeen met de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 30 juli 2009 dat er geen sprake zou zijn van ziekte of gebrek. De stelling van deze verzekeringsarts dat appellant de behandeling bij PsyQ in november 2008 beëindigde, omdat hij geen meerwaarde zag in de behandeling en dat dit betekent dat er een acceptabel en stabiel niveau van functioneren is bereikt, wordt bovendien weersproken door de verklaring van Schaap dat sprake was van ernstige en therapieresistente klachten. Tevens zijn in het kader van een Wajong-beoordeling in 2013 door een verzekeringsarts van het Uwv beperkingen vastgesteld tussen appellants 17e en 18e levensjaar, als rechtstreeks en medische objectief vast te stellen gevolg van ziekte en gebrek, welke volgens deze verzekeringsarts het gevolg zijn van een gecombineerde ontwikkelingsstoornis in de vorm van de stoornis van Asperger en een dwangstoornis. Ook zijn er in 2010 beperkingen op psychisch gebied gesteld in verband met de eerder genoemde toekenning van een WSW-indicatie. Uit al deze medische informatie blijkt dat de medische beoordeling die ten grondslag ligt aan de herstelmelding per