Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de beëindiging van het ziekengeld van betrokkene, die na een bedrijfsongeval in 2013 ziek was geworden. Betrokkene had vanaf 2 januari 2014 ziekengeld ontvangen, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) stelde op 27 mei 2014 vast dat hij per 13 juni 2014 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Dit besluit werd door de rechtbank Rotterdam vernietigd, maar het UWV ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geconcludeerd dat het bestreden besluit aan een motiveringsgebrek leed. De Raad stelde vast dat de medische en arbeidskundige grondslagen voor de beëindiging van het ziekengeld voldoende waren onderbouwd. De Raad wees erop dat de rechtbank zich had verenigd met de medische grondslag van het bestreden besluit en dat er geen hoger beroep was ingesteld tegen de vastgestelde beperkingen. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies voor betrokkene, waaronder die van boekhouder en wikkelaar, passend waren en dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het UWV onvoldoende had gemotiveerd dat de functie van magazijn, expeditiemedewerker geschikt was.
Uiteindelijk vernietigde de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarmee het UWV in het gelijk werd gesteld. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.