ECLI:NL:CRVB:2017:1155
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- H.C.P. Venema
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om schadevergoeding na vernietiging ontslagbesluit Ministerie van Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 1980 werkzaam was bij het Ministerie van Defensie, had hoger beroep ingesteld na een verzoek om schadevergoeding dat voortkwam uit een eerder vernietigd ontslagbesluit. Het ontslag was verleend op 1 juli 2002, maar werd in 2005 door de Raad vernietigd. De appellant verzocht om schadevergoeding voor onder andere immateriële schade, kosten van rechtsbijstand en niet genoten vakantiedagen. De Raad oordeelde dat de verzoeken om schadevergoeding, met uitzondering van de eventuele belastingschade, niet toewijsbaar waren. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de schadevergoeding die aan de appellant was toegekend toereikend was. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de minister geen aanvullende schadevergoeding verschuldigd was, omdat de verzoeken buiten de omvang van het geding vielen. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de appellant niet in aanmerking kwam voor vergoeding van immateriële schade en dat de minister had toegezegd eventuele belastingschade te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar uitspraken.