Uitspraak
15.3038 WWB, 15/4658 WWB, 16/6549 WWB
OVERWEGINGEN
- Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Richtlijn is deze van toepassing ten aanzien van iedere burger van de Unie die zich begeeft naar of verblijft in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit bezit, en diens familieleden als gedefinieerd in artikel 2, punt 2), die hem begeleiden of zich bij hem voegen.
- Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Richtlijn heeft, voor zover hier van belang, iedere burger van de Unie het recht gedurende meer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven a) indien hij in het gastland werknemer of zelfstandige is of b) indien hij voor zichzelf en voor zijn familieleden over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij tijdens hun verblijf ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het gastland, en over een verzekering beschikt die de ziektekosten in het gastland volledig dekt. Ingevolge het tweede lid van dit artikel strekt het verblijfsrecht van eerste lid zich uit tot familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, en die de burger van de Unie begeleiden of zich in het gastland bij hem voegen, en voldoen aan de voorwaarden onder a)
- Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Richtlijn, voor zover van belang, behouden burgers van de Unie en hun familieleden het verblijfsrecht van artikel 7 zolang zij voldoen aan de aldaar genoemde voorwaarden. Ingevolge het derde lid van dit artikel leidt een beroep van de burger van de Unie of zijn familieleden op het socialebijstandsstelsel van het gastland niet automatisch tot een verwijderingsmaatregel. Ingevolge het vierde lid van dit artikel kan in geen geval een verwijderingsmaatregel ten aanzien van burgers van de Unie of hun familieleden worden genomen indien: a) de burgers van de Unie werknemer of zelfstandige zijn, of b) de burgers van de Unie het grondgebied van het gastland zijn binnengekomen om werk te zoeken. In dit laatste geval kunnen zij niet worden verwijderd zolang zij kunnen bewijzen dat zij nog immer werk zoeken en een reële kans maken te worden aangesteld.
- Ingevolge artikel 24, eerste lid van de Richtlijn, geniet, onverminderd specifieke, in het Verdrag en het afgeleide recht uitdrukkelijk opgenomen bepalingen, iedere burger van de Unie die op basis van deze richtlijn op het grondgebied van een gastland verblijft, binnen het toepassingsgebied van het Verdrag dezelfde behandeling als de onderdanen van dat gastland. Dit recht geldt ook voor familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten en die verblijfsrecht of duurzaam verblijfsrecht genieten. Ingevolge het tweede lid van dit artikel is het gastland in afwijking van het eerste lid niet verplicht een recht op sociale bijstand toe te kennen, gedurende de eerste drie maanden van verblijf of, in voorkomend geval de in artikel 14, vierde lid, onder b), bedoelde langere periode, noch is het verplicht om vóór de verwerving van het duurzame verblijfsrecht steun voor levensonderhoud toe te kennen voor studies, inclusief beroepsopleiding, in de vorm van een studiebeurs of -lening, aan andere personen dan werknemers of zelfstandigen, of personen die deze status hebben behouden, en hun familieleden.