Uitspraak
4 december 2015, 15/651 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de afwijzing van een aanvraag voor een vervangende bruikleenauto door het college van burgemeester en wethouders van Enschede werd bevestigd. Appellante, die lijdt aan een medische aandoening met houdings- en bewegingsbeperkingen, had op 24 maart 2014 een aanvraag ingediend voor een vervangende bruikleenauto, omdat haar eerdere auto total loss was verklaard. Het college heeft deze aanvraag op 2 juni 2014 afgewezen en de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de bruikleenauto beëindigd per 1 juni 2014. In plaats daarvan werd aan appellante een vervoersvoorziening in de vorm van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) toegekend.
De rechtbank heeft in haar uitspraak van 4 december 2015 geoordeeld dat het college zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen nieuwe medische informatie was die de afwijzing van de aanvraag kon onderbouwen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het rapport van de medisch adviseur onvoldoende rekening houdt met haar lichamelijke en psychische klachten, waaronder PTSS. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat het advies van de medisch adviseur zorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen reden is om aan de juistheid van dit advies te twijfelen.
De Raad concludeert dat het collectief vervoer in combinatie met de scootmobiel voldoet aan de vervoersbehoefte van appellante en dat het college aan zijn compensatieplicht heeft voldaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.