Uitspraak
24 maart 2016, 14/3871 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van de korpschef van politie ongegrond verklaard. Appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn van twee jaar voor de behandeling van het bezwaar en beroep was overschreden met drie maanden, wat aan de bestuursrechter kon worden toegerekend. De Raad heeft vastgesteld dat de overschrijding van de redelijke termijn is ontstaan doordat de rechtbank de termijn voor het doen van een uitspraak niet heeft gehaald. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500,- aan appellant. Daarnaast zijn de proceskosten van appellant in hoger beroep begroot op € 495,- en is bepaald dat het griffierecht aan appellant wordt terugbetaald. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 januari 2017.