In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die sinds 18 maart 2008 in dienst was bij een besloten vennootschap (B.V.), verzocht om ziekengeld met ingang van 1 maart 2011, omdat zijn werkgever, de B.V., op 15 oktober 2010 was ontbonden. De Raad oordeelde dat de B.V. niet meer bestond en dat de arbeidsovereenkomst was geëindigd door het niet langer bestaan van de werkgever. De Raad stelde vast dat appellant ten onrechte geen ziekengeld was uitgekeerd, omdat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever niet meer van toepassing was na de ontbinding van de B.V. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en bepaald dat het Uwv aan appellant met ingang van 1 maart 2011 ziekengeld moet uitkeren. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand van appellant, die in totaal € 2.722,50 bedroegen.