Uitspraak
mr. Meulenberg-ten Hoor verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.J.H.H. Fuchs.
OVERWEGINGEN
WAO-uitkering van appellante met ingang van 19 juni 2012 ingetrokken.
19 augustus 2013 ingebracht. Hij concludeert dat er sprake is van een ongedifferentieerde somatoforme stoornis, die de oorzaak is van de lichamelijke klachten. Er is volgens hem sprake van psychiatrische pathologie, die al vanaf 1999 ongewijzigd aanwezig is. De FML van 17 april 2012 dient (in ieder geval) te worden aangevuld met beperkingen in de rubrieken 1 (persoonlijk functioneren) en 2 (sociaal functioneren).
10 april 2014, aangevuld op 3 juli 2014. Geconcludeerd wordt dat er sprake is van een pijnstoornis gebonden aan zowel psychische factoren als een somatische aandoening. In de FML is onvoldoende rekening gehouden met deze psychiatrische stoornis. In de rubrieken 1 en 2 van de FML dienen volgens deze deskundigen diverse beperkingen te worden opgenomen.
23 juni 2010 en 14 februari 2007, zodat volgens appellante (ook) op grond van artikel 39a van de WAO recht op herziening bestaat.
WAO-verzekering was daarom niet slechts gebaseerd op artikel 7b van de WAO, maar ook op artikel 7. Nu, anders dan het Uwv stelt, de twee uitzonderingsvoorwaarden in artikel 37, tweede lid, van de WAO cumulatief geformuleerd zijn, is er geen sprake van een situatie als omschreven in dat tweede lid.
23 juni 2010 is door het Uwv geaccepteerd en het Uwv heeft inmiddels de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 80 tot 100%. Nu voorts sprake is van een oorzakelijk verband als bedoeld in artikel 39a van de WAO dient de herziening van de uitkering plaats te vinden, zodra de toegenomen arbeidsongeschiktheid vier weken heeft geduurd, zijnde per
21 juli 2010.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 22 oktober 2012;
- herroept het besluit van 14 mei 2012;
- bepaalt dat aan appellante met ingang van 21 juli 2010 een uitkering ingevolge de WAO toekomt, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 22 oktober 2012;
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente zoals onder overweging 5 van deze uitspraak is vermeld;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 5.467,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 165,- vergoedt.
E.W. Akkerman als leden, in tegenwoordigheid van B. Dogan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2017.