Uitspraak
18 juni 2015, 15/780 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die sinds 1 april 2007 als medewerker fastfood werkte, meldde zich op 31 januari 2008 ziek. Na een periode van herstel meldde zij zich opnieuw ziek op 15 februari 2012. Appellante diende op 5 april 2011 en later op 15 september 2014 aanvragen in voor een WIA-uitkering, maar het Uwv weigerde deze aanvragen omdat zij niet voldeed aan de eis van een onafgebroken periode van 104 weken arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de eerste ziektedag op 27 januari 2008 lag en dat appellante niet aan de voorwaarden voor een WIA-uitkering voldeed. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij per 26 januari 2009 arbeidsongeschikt was en dat zij gedurende 104 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de conclusie van het Uwv. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.