ECLI:NL:CRVB:2017:1031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering en de belastbaarheid van de appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, die zich op 15 mei 2012 ziek meldde na werkzaam te zijn geweest als huishoudelijk hulp, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar geen recht op een WIA-uitkering toekende per 13 mei 2014. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft de argumenten van appellante, die stelde dat haar beperkingen door het Uwv waren onderschat, opnieuw beoordeeld. Appellante had diverse medische rapporten ingediend, waaronder een rapport van verzekeringsarts G.J. Kruithof, waarin werd gesteld dat zij slechts twee uur per dag kan lopen. De Raad oordeelde echter dat de belastbaarheid van appellante, zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 25 juni 2014, niet was onderschat. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de geselecteerde functies geen zwaardere belasting voor appellante met zich meebrachten dan zij aankon.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 maart 2017, waarbij de Raad de beslissing nam dat de aangevallen uitspraak diende te worden bevestigd.