Uitspraak
19 april 2016, 14/3917 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de korpschef van politie ongegrond verklaard. Appellante verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn van twee jaar voor de behandeling van het bezwaar en beroep was overschreden met bijna drie maanden. Dit was te wijten aan de vertraging in de uitspraak door de rechtbank, die de termijn van zes weken voor het doen van een uitspraak niet had gehaald. De Raad concludeerde dat de overschrijding van de redelijke termijn geheel aan de bestuursrechter was toe te rekenen. Daarom werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500,- aan appellante. Daarnaast werd de Staat der Nederlanden veroordeeld in de proceskosten van appellante, die werden begroot op € 495,-. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 januari 2017.