ECLI:NL:CRVB:2017:1027
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over laattijdige Wajong-aanvraag en begeleidingseisen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de laattijdige aanvraag van appellant voor arbeids- en inkomensondersteuning op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010) behandeld. Appellant, geboren in 1989, heeft op 3 maart 2014 een aanvraag ingediend, die door het Uwv op 29 oktober 2014 werd afgewezen. Het Uwv stelde dat appellant in staat was meer dan 75% van het minimumloon te verdienen, ondanks zijn psychische en lichamelijke klachten. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad onderzoekt de noodzaak van begeleiding voor appellant, die lijdt aan diverse klachten, waaronder een angststoornis en migraine. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben een beperking aangenomen voor begeleiding, maar de Raad vraagt zich af of deze begeleiding binnen de gebruikelijke kaders van leidinggeven en collegiale ondersteuning valt, of dat appellant recht heeft op werk onder beschutte omstandigheden. De Raad concludeert dat het standpunt van het Uwv onvoldoende gemotiveerd is en draagt het Uwv op om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen zes weken.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een gemotiveerd beeld van de begeleidingsbehoefte en de rol van de arbeidsdeskundige bij het selecteren van functies. De Raad stelt dat de jobcoach geen rol speelt in de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, maar dat de begeleiding die appellant nodig heeft, moet worden gewogen in het kader van de beschikbare functies.