ECLI:NL:CRVB:2017:1002
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overgang naar LFNP-functie en toepassing van hardheidsclausule
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van de korpschef van politie gedeeltelijk ongegrond verklaarde. Appellant, werkzaam bij de voormalige politieregio, was van 1 mei 2007 tot 1 juni 2013 gedetacheerd als Algemeen Directeur van een stichting. De korpschef had appellant per 31 december 2009 een uitgangspositie vastgesteld voor de omzetting naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). In 2013 besloot de korpschef tot toekenning van de LFNP-functie van Bedrijfsvoeringspecialist E, maar dit besluit werd later gewijzigd, waardoor appellant niet overging naar een LFNP-functie. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het eerste besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het tweede besluit gedeeltelijk gegrond. Appellant stelde dat de matching onhoudbaar was en dat de korpschef de hardheidsclausule had moeten toepassen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de korpschef zich op het standpunt mocht stellen dat de functie van Algemeen Directeur niet kon worden gematcht met een LFNP-functie, omdat er geen korpsfunctiebeschrijving voorhanden was. Het beroep op de hardheidsclausule werd eveneens afgewezen, omdat er geen onbillijkheid van overwegende aard was aangetoond. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak.