In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de korpschef van politie. De appellant, die werkzaam was als Groepschef Tactische Recherche, was van 1 april 2011 tot februari 2015 gedetacheerd bij het Regionaal Informatie en Expertisecentrum (RIEC) Oost-Nederland. Na zijn detachering keerde hij terug naar zijn oorspronkelijke functie, maar met een terugval in salaris. De appellant stelde dat de hardheidsclausule van toepassing had moeten zijn, omdat hij tijdens zijn detachering werkzaamheden op een hoger niveau had verricht en hij vond dat zijn terugkeer in een LFNP-functie niet recht deed aan zijn ervaring en loopbaanontwikkeling.
De Raad overwoog dat de hardheidsclausule in de Regeling niet van toepassing was, omdat de matching van functies in overeenstemming was met de geldende regelgeving en de afspraken die in de detacheringsovereenkomst waren gemaakt. De Raad concludeerde dat de terugval in salaris niet voldoende was om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien de appellant niet had opgekomen tegen de rechtspositionele afspraken die tijdens de detachering waren gemaakt. De uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard, werd bevestigd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door J.N.A. Bootsma, in tegenwoordigheid van griffier J.L. Meijer.