Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 122,-
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die in verband met het faillissement van een B.V. een WW-uitkering ontving, heeft hoger beroep ingesteld tegen de intrekking van haar uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De intrekking was gebaseerd op bevindingen van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) die concludeerden dat er sprake was van een gefingeerd dienstverband. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, omdat appellante niet voldoende onderbouwing had gegeven voor haar stelling dat zij wel in dienstbetrekking had gewerkt.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij de uitnodiging voor de zitting bij de rechtbank niet had ontvangen, maar de Raad oordeelde dat zij voldoende gelegenheid had gehad om haar standpunt naar voren te brengen. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv op goede gronden de uitkeringen had ingetrokken en de onverschuldigd betaalde bedragen had teruggevorderd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.