ECLI:NL:CRVB:2016:72
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- M. ter Brugge
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering na ontvangen erfenis en niet-ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een erfenis ontvangen, maar had dit niet tijdig gemeld aan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het college had de bijstandsverlening met terugwerkende kracht ingetrokken en de ontvangen bijstand teruggevorderd. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep stelde de Raad vast dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat het besluit tot intrekking van de bijstand op de juiste wijze was verzonden, waardoor het bezwaar van de appellant tegen dit besluit ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat de appellant de inlichtingenverplichting had geschonden door de erfenis niet tijdig te melden, maar dat het college niet in redelijkheid gebruik had kunnen maken van de bevoegdheid tot intrekking van de bijstand. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak voor zover deze betrekking had op de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar en verklaarde het bezwaar tegen het besluit van 13 februari 2013 ongegrond. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant.