ECLI:NL:CRVB:2016:61

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 januari 2016
Publicatiedatum
12 januari 2016
Zaaknummer
14/5142 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting en intrekking van bijstandsuitkering wegens verzuim van appellant

In deze zaak gaat het om de opschorting en intrekking van de bijstandsuitkering van appellant op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving sinds december 2008 bijstand, maar verzuimde om op een uitnodiging van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam te verschijnen voor een gesprek op 23 april 2014. Het college had appellant uitgenodigd om gegevens te verstrekken die van belang waren voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. Omdat appellant niet verscheen en niet alle gevraagde gegevens tijdig overlegde, heeft het college zijn recht op bijstand met ingang van 23 april 2014 opgeschort en later ingetrokken.

De rechtbank heeft de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. Appellant ging in hoger beroep en stelde dat hem geen verwijt kon worden gemaakt, omdat hij niet duidelijk was geïnformeerd over de vereiste gegevens. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellant wel degelijk had moeten begrijpen dat hij de gevraagde stukken mee moest nemen naar het gesprek. De Raad concludeerde dat appellant niet tijdig de gevraagde medewerking had verleend en dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken. De hoger beroepen van appellant werden dan ook afgewezen en de eerdere uitspraken van de rechtbank werden bevestigd.

Uitspraak

14/5142 WWB, 15/675 WWB
Datum uitspraak: 12 januari 2016
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 4 augustus 2014, 14/3838 en 14/4397 en de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2014, 14/5447
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.S. Vlieger, advocaat, hoger beroepen ingesteld.
Het college heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft tezamen met het onderzoek in de zaak 15/1665 WWB plaatsgevonden op 1 december 2015. Namens appellant is verschenen mr. Vlieger. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Mulders. In de zaak 15/1665 WWB heeft de Raad heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft sinds december 2008 bijstand ontvangen ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB).
1.2.
Per brief van 27 februari 2013 heeft het college aan appellant toestemming verleend om tot en met 26 mei 2013 het adres van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam, [adres] te [woonplaats] als postadres te gebruiken.
1.3.
Het college heeft appellant bij brief van 3 april 2014 (uitnodiging) uitgenodigd voor een gesprek op 23 april 2014 om 9.00 uur. In die brief is een lijst met gegevens vermeld, waaronder geldige legitimatie, inschrijving Woningnet, alle reacties van Woningnet van de afgelopen drie maanden, drie ingevulde 7-dagenformulieren, bewijs van gebruik van maatschappelijke opvang indien van toepassing, bewijs dat appellant op zoek is naar woonruimte, verklaring hoofdbewoner indien appellant bij iemand inwoont, bankafschriften van alle rekeningen over de periode van 1 januari 2014 tot heden, plan van aanpak, cv en contactgegevens schuldhulpverlening. In de uitnodiging is tevens vermeld dat de betaling van de bijstand wordt opgeschort als appellant niet verschijnt op het gesprek en/of niet alle stukken bij zich heeft.
1.4.
Appellant is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen op de afspraak van 23 april 2014 om 09.00 uur. Appellant heeft op dezelfde dag omstreeks 12.00 uur aan de balie van de DWI drie ingevulde 7-dagenformulieren en een plan van inpak ingeleverd.
1.5.
Bij besluit van 24 april 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 11 juli 2014 (bestreden besluit 1), heeft het college het recht op bijstand van appellant op grond van
artikel 54, eerste lid, van de WWB met ingang van 23 april 2014 opgeschort. Daarbij heeft het college appellant de gelegenheid geboden om het verzuim te herstellen door hem uit te nodigen voor een gesprek op 7 mei 2014 en dezelfde gegevens als weergegeven in de uitnodiging over te leggen, waaronder een ingevuld 7-dagenformulier en de bankafschriften van alle rekeningen over de periode van 1 januari 2014 tot heden.
1.6.
Appellant is verschenen op de afspraak van 7 mei 2014. Appellant heeft tijdens deze afspraak niet alle gevraagde gegevens overgelegd. Tijdens het gesprek heeft appellant een
7-dagenformulier overgelegd. Omdat dit formulier niet volledig was ingevuld en appellant niet alle gevraagde gegevens had overgelegd heeft het college aan hem verzocht om op
9 mei 2014 terug te komen voor een gesprek om alsnog de gevraagde gegevens over te leggen. Appellant is verschenen op de afspraak van 9 mei 2014 maar heeft nogmaals niet alle gevraagde gegevens meegenomen.
1.7.
Bij besluit van 16 mei 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 14 juli 2014 (bestreden besluit 2), heeft het college de bijstand van appellant op grond artikel 54, vierde lid, van de WWB met ingang van 23 april 2014 ingetrokken op de grond dat appellant heeft verzuimd alle bij het opschortingsbesluit van 24 april 2014 gevraagde gegevens over te leggen.
2. Bij de aangevallen uitspraken heeft de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten 1 en 2 ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraken gekeerd. Appellant stelt zich op het standpunt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Hij heeft daartoe aangevoerd dat ten tijde van de opschorting van het recht op bijstand geen sprake was van een verzuim in de zin van artikel 54 van de WWB omdat het voor hem niet duidelijk was dat het college in de uitnodiging van 3 april 2014 om bepaalde stukken heeft verzocht. Hij heeft ter onderbouwing verwezen naar een uitspraak van 4 maart 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:700. Daarnaast is in de uitnodiging van 3 april 2014 vermeld dat hij wordt opgeroepen voor een gesprek om te beoordelen of hij nog recht heeft op een briefadres en om zijn re-integratie te bespreken. De gevraagde gegevens waren daarom niet van belang voor het vaststellen van het recht op bijstand. Door het ontbreken van een schriftelijk verzoek om concrete en specifieke gegevens bij de uitnodiging voor het gesprek op 9 mei 2015 kan evenmin toepassing worden gegeven aan artikel 54, vierde lid, van de WWB.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ingevolge artikel 54, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB kan het college, indien de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens of de gevraagde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt, dan wel anderszins onvoldoende medewerking heeft verleend en hem dit te verwijten valt, het recht op bijstand opschorten vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft. Ingevolge artikel 54, tweede lid, van de WWB doet het college mededeling van de opschorting aan belanghebbende en nodigt hem uit binnen de door hen te stellen termijn het verzuim te herstellen. Artikel 54, vierde lid, van de WWB bepaalt dat als de belanghebbende in het geval bedoeld in het eerste lid het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, het college na het verstrijken van die termijn het besluit tot toekenning van bijstand kan intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.
4.2.
Bij de beantwoording van de vraag of het bijstandverlenend orgaan op grond van
artikel 54, vierde lid, van de WWB bevoegd is tot intrekking van de aan een betrokkene verleende bijstand, staat ter beoordeling of de betrokkene verzuimd heeft binnen de daartoe gestelde termijn de bij het opschortingsbesluit gevraagde gegevens of gevorderde bewijsstukken te verstrekken. Indien dat het geval is, dient vervolgens te worden nagegaan of de betrokkene hiervan een verwijt kan worden gemaakt. Die verwijtbaarheid kan ontbreken indien het gaat om gegevens of gevorderde bewijsstukken die niet van belang zijn voor de verlening van bijstand of om gegevens waarover de betrokkene niet binnen de gestelde hersteltermijn redelijkerwijs heeft kunnen beschikken.
4.3.
De door het college aan appellant gevraagde 7-dagenformulieren en de bankafschriften zijn gegevens die van belang zijn voor de vaststelling van het recht op bijstand.
Het 7-dagenformulier en de bankafschriften zijn immers nodig om de woon/leefsituatie van appellant te kunnen beoordelen. Bij “onderwerp” is in de brief van 3 april 2014 ook vermeld dat het een onderzoek naar de woon- en leefsituatie van appellant betrof. Dat in de brief verder is vermeld dat appellant werd opgeroepen om te beoordelen of hij nog steeds recht op het gebruik van het briefadres heeft en om zijn re-integratie te beoordelen doet hier niet aan af.
4.4.
Vaststaat dat appellant, zonder bericht van verhindering, niet is verschenen op het gesprek van 23 april 2014 om 09.00 uur en dat hij niet alle stukken genoemd in de uitnodiging tijdig heeft overgelegd. De rechtbank heeft terecht overwogen dat weliswaar in de brief van
3 april 2014 niet expliciet staat vermeld dat appellant de in de brief vermelde stukken diende mee te nemen naar het gesprek van 23 april 2014 maar in de brief staat wel vermeld dat wanneer appellant niet alle stukken bij zich heeft het recht op bijstand wordt opgeschort. Appellant had hieruit redelijkerwijs dienen te begrijpen dat hij de stukken opgesomd in de uitnodiging naar het gesprek diende mee te nemen. Bovendien is appellant op 23 april 2014 omstreeks 12.00 uur aan de balie van de DWI verschenen om een tweetal stukken over te leggen, waaruit moet worden opgemaakt dat appellant begreep dat hij de opgesomde stukken moest overleggen. Anders dan in de zaak die leidde tot de uitspraak van 4 maart 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:700 gaat het hier om concrete en specifieke gegevens. Daarbij had het bij onduidelijkheid over de uitnodiging op de weg van appellant gelegen om daarover contact op te nemen met het college.
4.5.
Vaststaat dat appellant geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om op 7 mei 2014 en 9 mei 2014 het verzuim te herstellen. Het door appellant overgelegde 7-dagenformulier over de week van 25 april 2014 tot en met 1 mei 2014 was niet volledig ingevuld en de bankafschriften ontbraken. Appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden moeten leiden tot de conclusie dat hem niet te verwijten valt dat hij het verzuim niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft hersteld. Het gegeven dat de afspraak van 9 mei 2014 niet schriftelijk is vastgelegd leidt niet tot een ander oordeel nu appellant reeds op 7 mei 2014 in verzuim was en het college hem uit coulance twee dagen extra heeft gegeven om het verzuim alsnog te herstellen.
4.6.
Gelet op 4.3 tot en met 4.5 kan niet worden geoordeeld dat het appellant niet kan worden verweten dat hij verzuimd heeft tijdig de gevraagde medewerking te verlenen. Daarom was het college bevoegd het recht op bijstand van appellant met ingang van 23 april 2014 op te schorten en met ingang van diezelfde datum de bijstand in te trekken. Wat appellant heeft aangevoerd levert geen grond op voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot intrekking gebruik heeft kunnen maken.
4.7.
Uit 4.6 volgt dat de hoger beroepen niet slagen, zodat de aangevallen uitspraken moeten worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraken.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en M. ter Brugge en
J.T.H. Zimmerman als leden, in tegenwoordigheid van A. Stuut als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2016.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) A. Stuut

HD