In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbanken Almelo en Overijssel. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.F. van den Berg, had hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die zijn uitkering op basis van de Ziektewet (ZW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) betroffen. De Raad oordeelde dat de aangevallen uitspraken en de bestreden besluiten niet in stand konden blijven. De neuroloog Stenvers had geconcludeerd dat de appellant per 8 augustus 2011 niet in staat was zijn werkzaamheden te verrichten, en de arbeidsdeskundige had aangegeven dat geen enkele functie uit het bestreden besluit II kon worden gehandhaafd. De Raad heeft zelf in de zaken voorzien en de herziening van de WAO-uitkering met ingang van 29 april 2010 vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente en de proceskosten van de appellant, die in totaal € 4.218,20 bedroegen.