Uitspraak
4 december 2014, 14/7107 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een sergeant-majoor, had een aanvraag ingediend om gebruik te maken van de remplaçantenregeling, maar deze aanvraag werd afgewezen door de Minister van Defensie. De Raad oordeelde dat de vacature terecht was opengesteld voor alle belanghebbenden, omdat er op 1 mei 2013, één jaar voor het einde van de functieduur, geen interne herplaatsingskandidaat was geïdentificeerd. De onjuiste registratie van de appellant als remplaçant in een eerdere brief kon niet leiden tot een ander oordeel. De Raad bevestigde dat de remplaçantenregeling geen recht is, maar een managementinstrument, en dat er geen bindende toezeggingen waren gedaan aan de appellant. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit van de minister ongegrond verklaard, en de Raad kwam tot dezelfde conclusie. Het verzoek van de appellant om schadevergoeding werd eveneens afgewezen.